Motte 'Den Dulft'

Inhoud

In de nabijheid van de Sint-Bernardusabdij en ietwat mysterieus verscholen in een ontoegankelijk parkbosje, ligt de motte Den Dulft. De benaming is vermoedelijk afgeleid van de familie Van Der Delft, die het domein in de 14de eeuw bezat.

De motte is een restant van wat in de Middeleeuwen bestond als een degelijk ingericht verdedigingssysteem van de plaatselijke bevolking. Buiten het silhouet van de torenheuvel is er helaas van dit originele complex niets meer bewaard gebleven. Een motte is een kunstmatige aarden heuvel, afgeboord met een ronde tot ovale gracht en langs de binnenzijde door een houten schutsel geprivatiseerd. Destijds werd deze gracht van water voorzien langs de Guil.


Het was een plaats waar mens en dier zich terugtrokken bij een eventuele aanval. De motte bestond uit twee delen met een eigen functie. Het opperhof was een kegelvormige heuvel met een afgevlakte top. Hierop bevond zich aanvankelijk een houten maar later een stenen toren of donjon. De toren kwam de adel toe. Hun onderdanen verschansten zich met have en goed op het neerhof, dat ook een economische functie had. Er stonden hoevegebouwen, stallingen, woningen, werkplaatsen en een kapel. De Dilfthoeve was vroeger op het neerhof van deze motheuvel gelegen. De herenwoning die er nu staat dateert uit 1802.


In Bornem kunnen we de link leggen met de laagteburcht van de heren van Bornem aan de oude Schelde. Door middel van lichtsignalen konden de wachtposten op de motheuvel naderend onheil onmiddellijk naar de hoofdburcht aan de Oude Schelde doorseinen.
De oude mottetoren werd gesloopt in 1737 en de omringende gebouwen werden tijdens de Boerenkrijg in 1798 platgebrand. De huidige constructie werd in 1802 op de grondvesten van de oude toren opgericht. Het is een 12 meter hoog torenpaviljoen in zandsteen met een iets hoger halfrond met een traptorentje in baksteen.

Beschermd monument: KB 21/02/1978